Cosyns, Sylvain

1996. crox 51, Open Deuren. Presentatie van tekeningen en schilderijen in het souterrain van een huis in de Aannemersstraat.
1999. crox 96, De Boodschapper. Een project van Philippe Vandenberg en Sylvain Cosyns. Publicatie van De Boodschapper, gelimiteerde oplage.

SCHILDERIJEN ZIJN MACHTIGE GENEZERS De boodschapper: Philippe Vandenberg stelt tentoon samen met psychiatriche patiënt.(1) Christine Vuegen; De Morgen, donderdag 20 mei 1999.
'Dit is geen tentoonstelling met een gehandicapte', benadrukt Philippe Vandenberg, 'maar met een kunstenaar, die toevallig gehandicapt is.' De kunstenaar heeft het over Sylvain Cosyns, een 67-jarige man met een erg laag IQ. In de Gentse kunstruimte Croxhapox componeerde Vandenberg een intimistische tentoonstelling met zijn schilderijen en die van Cosyns.
Kunst van zwakzinnigen en geestesgestoorden wordt gemeenlijk geklasseerd onder 'art brut'. Elke vergelijking met naïeve of primitieve creaties is hier nochtans misplaatst. In de samenspraak van beide kunstenaars komt waarachtige schilderkunst bovendrijven: fragiel, zuiver en mysterieus. Sylvain Cosyns werd drie jaar geleden ontdekt tijdens het opendeurproject van Croxhapox, toen buren zelfgekozen kunstwerken presenteerden.(2) De magere, introverte man leeft in het instituut Mariaheem in Zwalm-Beerlegem. Het schildersatelier aldaar nodigt soms kunstenaars uit, zo ook Philippe Vandenberg.(3)
"Er spreekt een enorme zuiverheid uit het werk van Sylvain Cosyns", aldus Vandenberg. "Ik ben sterk geboeid door de fragiliteit van de dingen, meer dan door de heroïek. Dat wordt vaak weggestopt in het leven en in de kunst. Onze kracht ligt in onze naaktheid. Het is de fragiliteit die mij met hem verbindt."
De opbouw van de tentoonstelling koestert die kwetsbaarheid. Hun werken rijgen zich vertrouwelijk, bijna fluisterend, aan elkaar. Tegenover een langgerekte, witte verschijning van Sylvain Cosyns hangt La misère du jour van Philippe Vandenberg. Vorig jaar verscheen de gelijknamige, bibliofiele uitgave van tekeningen bij gedichten van Chris Yperman. Uit dit schilderij schreeuwt de pijn van het zijn. Op onderlagen van bloed en witte acrylverf bijten vier betraande vrouwenhoofden, broos met potlood getekend, in een cirkelvormige doornentak - een doornenkroon. Ook de figuur van Cosyns lijkt op het lege gezicht iets als een kroon te dragen. Ze is hartverscheurend eenvoudig met haar haperende, zwarte contouren.
"Het bereiken van eenvoud," zegt de Gentse kunstenaar, "is een van de hoogste trappen." Bij Sylvain Cosyns dient zij zich vanzelfsprekend aan, zonder enige zoektocht. De onvermengde verf brengt hij met een grote gevoeligheid aan op het doek. Tegen die kleurvelden tekenen de figuren zich wat beverig af. Soms hangen ze daar vreemd met uitgelengde armen, als uit balans gebracht in een overigens perfecte compositie. Zonder gezicht, met gesloten of met lege ogen belichamen ze de onmogelijkheid tot communicatie, alsof ze de zeer in zichzelf gekeerde maker weerspiegelen. In de instelling wordt vaak geschilderd naar een voorbeeld, zoals een danseresje van Degas. Zelfs dat krijgt een diepdroevige geladenheid. Misschien is dit voer psychoanalysten, net zoals de vertellingen van Vandenberg trouwens. Een ontleding zou echter de fascinatie breken. "Sylvain is net zoals ik een beoefenaar van het mysterie," zegt hij. "Wij leven in een tijd dat alles wordt ontrafeld. Maar er is niets zo voedend als het mysterie."
Zijn kleine schilderijen lijken brokstukken van bijwijlen wrede sprookjes, met zwarte raven, geketende gevangenen, flagellanten, een koning. De koning staat voor het ik. Iedereen is immers zijn eigen koning. Hij wordt belaagd door honden of delft schedels op in de nacht. "Een kunstenaar werkt tussen twee polen", zegt de Gentse schilder. "Enerzijds is er het verlangen en anderzijds de afschuw. Er zit in mijn werk verlangen, afschuw, bezwering, een soort sublimatie. Ik tracht het leven te bevrijden door te schilderen. Goede kunst is geen gelukkige kunst. Van geluk hoef je niet te genezen." De Amerikaanse videokunstenaar Bill Viola stelde de vraag naar de genezende capaciteiten van kunst door het beroemde Isenheim-retabel van Matthias Grünewald te citeren, een 16de-eeuws altaarstuk waarvoor destijds gelovige patiënten uren in gebed doorbrachten om te genezen. Kan kunst nog op die manier functioneren? Volgens Philippe Vandenberg is het haar grootste kracht: "Schilderijen zijn machtige genezers." Ook het werk van Cosyns is daarvan doordrongen. Om al die redenen treedt hij op als 'De boodschapper'. Dat is de titel van een intieme, losbladige publicatie,(4) met een brief van Vandenberg aan de schilder Karel Dierickx en twee fragmenten uit Kopnaad, een toneeltekst van Stefan Hertmans over de Oostenrijkse dichter Lenz in een psychiatrische instelling.(5)

(1) Een lezersbrief in De Morgen van vrijdag 21 mei 1999. PSYCHIATRISCHE PATIÊNT Graag een korte reactie op het artikel 'Schilderijen zijn machtige genezers' (DM 20/5/99) met als onderkop: 'De boodschapper: Philippe Vandenberg stelt tentoon samen met psychiatrische patiënt'.
Sylvain Cosyns, de man waarover sprake in het artikel, is geen psychiatrische patient maar een persoon met een verstandelijke handicap.
Voor het overige een voortreffelijk artikel. J. Croes / Zwalm-Beerlegem
(2) Het gaat om J. Croes, die in Mariaheem werkt en in een huis in het eerste deel van de Aannemersstraat woont, waar de straat een kleine verbuiging heeft, net voor het kruispunt met de Wolterslaan. Open Deuren was een buurtproject, in totaal 94 locaties in de Heirnisbuurt, waarbij alle deelnemende buurtbewoners de mogelijkheid hadden om zelf iets te doen, zelf een kunstenaar uit te nodigen of dat aan Croxhapox over te laten. Elk van deze opties kwam op een derde van het aantal presentaties. Het was een feestelijk project, dat best uitvoerig in de media aan bod kwam, en we hadden het geluk dat ook nog eens twee zonnige weekends werd.
(3) Toen we Philippe het plan voorlegden om een project te realiseren dat zijn werk en dat van Syvain Cosyns combineerde, dat moet vroege zomer 1998 geweest zijn, bleek uit zijn reactie niet meteen dat hij Cosyns kende. Hij vond het een fascinerend uitgangspunt. Op een dag reden we samen naar Beerlegem, hij, Kristel en ik. Onderweg verpoosden we heel even in een taveerne. Toen we in de atelierruimtes van Mariaheem stonden, bleek dat Philippe en Sylvain elkaar eerder al ontmoet hadden. We namen de werken door, er werd koffie geserveerd. Cosyns nam niet deel aan het gesprek. Hij stond in bevreemdende verwondering voor het doek waar hij mee bezig was.
(4) Philippe Vandenberg redigeerde de publicatie, die door Imschoot verzorgd werd.
(5) Zie Hertmans, Stefan.