historiek

historiek van een gebouw of van de functie van een gebouw(1)
Beverhoutplein 7, 9000 Gent
1984: Michaël Borremans hokt op het eerste. Hij studeert op dat moment aan Sint-Lucas, volgt er geen Fotografie zoals abusievelijk meegedeeld wordt op wikipedia, zo'n afdeling hadden ze er bovendien niet, maar Vrije Grafiek.(2)
1985: maart 1985: Hans van Heirseele betrekt het tweede, de kamer boven het kot van Michaël. Michaël herinnert zich later over deze periode dat z'n bovenbuur vaak op bescheiden wijze atonale, contemporaanachtige improvisaties te berde brengt en dit op zowel sopraan- als altblokfluit. Van Heirseele herinnert zich dat de onderbuur over een elektrische gitaar beschikt en daar overigens op net zo bescheiden wijze af en toe een blues deuntje op speelt. Reeds halverwege 1986 is Michaël zelden of nooit op het kotadres.
1988: eind 1988: het pand heeft betere periodes gekend. Van Heirseele, net terug van een lang verblijf in Andalusië, ontdekt dat de eerste verdieping een nieuwe huurder heeft en dat het tweede, waar hij van 1985 tot 1987 woonde, leegstaat. Hij gaat bij de huiseigenaar langs die verdacht weinig interesse opbrengt voor het al of niet verhuren van de kamers op het tweede. In het leegstaande appartement treft hij een matras en wat bierbakken aan, wat aangeeft dat onbekenden de verdieping gekraakt moeten hebben. Hij neemt er opnieuw z'n intrek. Tijdens de winterperiode van 1988-1989 biedt hij gedurende korte periode onderdak aan een graatmager Afrikaans meisje dat aan de heroïne zit, later aan een Madrileen die tijdelijk geen woonplek heeft. Marc Coene kwam op huisnummer 9 wonen, op het eerste. Op het gelijkvloers van huisnummer 7 heeft FF een brocante.
1989: Van begint aan een muurschildering in het trappenhuis van Beverhoutplein 7. De eerste versie van de muurschildering, die zich over alle verdiepingen van het trappenhuis uitbreidt, heeft erotische taferelen, afgeleid van het werk dat van midden jaren tachtig maakte. Tijdens de zomer volgt een tweede versie. Van schildert een tekst van Ezra Pound over de reeds bestaande muurschildering, geen fragment uit de Cantos maar iets uit een Faber & Faber met het vroege werk.(2) De tweede versie van de muurschildering sluit aan op werk dat Merlyn Paridaen eind 20ste eeuw begon te maken, uit het lineaire verloop van de woorden wordt een geometrisch-abstracte compositie gepuurd die het geheel van het trappenhuis neemt. Op het tweede heeft het een witte, op het eerste een zwarte fond. De versie met witte fond dient voor een variant in het trappenhuis van een wonig in Essene, eind 1989, de versie met zwarte fond voor een studie in de toiletruimte van Aannemersstraat 54, zomer 1993. Tijdens de renovatie van Beverhoutplein 7, zomer 1991, worden de murailles op commando van de nieuwe eigenaar verwijderd.
1990: op het eerste intussen belandt een onhandig snuiter die grootse bouwplannen heeft en de verdieping in no time onbewoonbaar krijgt. 16 maart 1990: de eerste expo van croxhapox opent.
1991: 15 mei 1991: laatste moment van croxhapox op Beverhoutplein 7. Met de kleine groepsexpo Zelfportretten, crox 16, nemen de kompanen van het eerste uur afscheid van het pand aan het pleintje.
Circa 2013 heeft Ward Denys zijn kantoor op het eerste van huisnummer 7. Op het gelijkvloers is dan sinds langere tijd een stoffen en exotische spullen winkel, Zahia.
In de zestiende eeuw als ik het goed heb, bevond wat Campo Santo werd, zich op wat tegenwoordig als Bij Sint-Jacobs bekend staat. Later hadden ze er de Botermarkt en er zouden ook huisjes geweest zijn waar schrijvers woonden.

Aannemersstraat 54, 9040 Gent
De burgerwoning in de Aannemersstraat, vlak bij de plek waar tot circa jaren zestig een kasteeldomein was, werd in 1906 gebouwd. De bouwheer is een beeldhouwer uit een geslacht van kunstenaars naar verluidt, die in de tuin een ruim atelier neerpoot met een op het noorden georiënteerd glazen dak van zes op drie meter. In het souterrain verblijven de knechten en dienstmeiden. Kristel verwerft het pand eind jaren zeventig of begin jaren tachtig. Tot begin jaren negentig is er een brocante in het souterrain. Kristel en Hans ontmoetten elkaar eind 1991 in Studio Skoop tijdens de vertoning van Tous les matins du monde.
Eind maart 1993 betrekt Hans het tuinatelier van Aannemersstraat 54, plek die hij tot zomer 1999 als werkplaats ter beschikking zal hebben. Aan het eind van zomer 1994 krijgt croxhapox het souterrain ter beschikking. Erik Van Belleghem, ex van Kristel, springt bij om het souterrain operationeel te krijgen. Guido De Bruyn sluit opnieuw mee aan in het team en verzet zich met klem tegen de eerste expo die er desalniettemin plaatsvinden zal, crox 22, een expo met jeugdwerk van Herr Seele. Andere expo's uit de prille fase van Aannemersstraat 54, tweede locatie van croxhapox, zijn solo presentaties van Dirk Peers en Edwin Carels en een project met kindertekeningen. De eerste activiteiten hier halen makkelijk de plaatselijke pers, meer in het bijzonder columns van Dirk Pültau en Danny Dobbelaere in resp. De Gentenaar en Het Volk.
Oktober 1999: het eerste solo project van Marc Coene, crox 99, is het laatste Aannemersstraatproject dat door Hans gecoördineerd wordt, die meteen na de openingsavond naar het zuiden verdwijnt.
Zomer 2000: De eerste 10, een groepsproject, sluit in mineur de Aannemersstraatperiode van croxhapox af.
2001: Merlyn Paridaen betrekt het souterrain én het tuinatelier. Van 2002 tot 2004 realiseert hij er van tijd tot tijd een expo onder de noemer Space Is The Place, projecten onder andere van Sylvie Duhamel, Adriaan Verwée (twee keer) en Ann Vandersleyen.

Lucas Munichstraat 76/82, 9000 Gent
Vierde vaste locatie van croxhapox. De derde is Onderstraat 26, 9000 Gent, in 1991 een van de locaties van En Passant 25 instalramen in de Gentse binnenstad, van 1995 tot 1997 opnieuw gebruikt voor instalramen en als zodanig een vaste externe plek, pal in het historische stadscentrum, sinds september 2003.
Het fabriekspand in de Lucas Munichstraat zou eind twintigste eeuw gedurende langere periode geen functie gehad hebben. Het gebouw verkommerde tot het door de huidige eigenaar opgekocht werd. Daarvoor, wellicht vanaf jaren zestig, precieze gegevens zijn er niet, was firma Dehaeck er gevestigd. Dehaeck produceerde industriële keukentoestellen. Ik herinner me de gigantische vrachtwagens van firma Dehaeck in het Gentse straatbeeld, eind jaren zeventig, vrachtwagens die een donkerblauwe kleur hadden. Op gegeven ogenblik verlaat Dehaeck het fabriekspand. De firma, die ook een winkel had in de Lucas Munichstraat, het hoekpand aan het huidige woonerf, pand waar Ann en Gaetan wonen, verhuist naar West-Vlaanderen. Iemand koopt het beluik op en renoveert het. Voor firma Dehaeck er zat, bood het fabriekspand onderdak aan een bezemfabrikant. De bezems met het blauwe ankertje werden er vervaardigd. Precieze data ontbreken. De bezemfabriek was er wellicht reeds voor wereldoorlog twee en verkaste eind jaren vijftig of begin jaren zestig naar een andere plek.
Tijdens de zomer van 2003 neemt croxhapox er zijn intrek. De activiteiten in Onderstraat 26 en Lucas Munichstraat 76 worden min of meer simultaan opgestart. Aanvankelijk beschikt croxhapox er hoogstens over de smalle ruimte die sinds eind 2005 als mediaruimte/bar/kubus bekend staat. In de andere ruimtes hebben Bart Van Leuven en Stief Desmedt elk een werkplaats en in nog een ruimte is er een catering. Het is deze ruimte die als eerste vrijkomt, eind 2004. Bart verlaat het pand in 2005, Stief in 2007.

historiek van de bevrijding
het keurslijf van het dictaat
Reeds midden jaren tachtig was voor zo goed als iedereen duidelijk dat Het Dictaat opnieuw een farce geworden was, net zo'n farce als het slijmbaleffect van wat zich kwaliteitspers noemt. Wat zich kwaliteitspers noemt, is sinds langer amper meer dan een verzameling in zilverpapier verpakte drollen. Het volstaat, zei Karl Kraus, om één keer een krant te lezen. In elke volgende editie zal je dezelfde dingen lezen. Een wereldoorlog breekt uit of breekt niet uit, op een kruispunt in Erps-Kwerps botsen drie auto's, soms vallen er doden, soms komen ze er met schrammen van af, het staatshoofd van deze of van andere republiek heeft als steeds geen mening over het wezenlijke belang van zijn functie, Anderlecht wint, speelt gelijk of verliest.
In het wereldje van de actuele kunst begon het discours, om toch maar weer dat verachtelijke woord te gebruiken, door te buigen onder het gewicht van een onhebbelijke leegte, van nietszeggerij, van machtsvertoon de facto bekakt. Wie tegen de wind toch wat te zeggen had, hield de lippen op elkaar om vooral Het Dictaat niet voor het hoofd te stoten. In dit desolate gebied van een inhoudelijk niets en niemendal begint croxhapox. Grote namen zijn niet zo belangrijk, net door de waanzin van het grote fortuin worden ze verwoest en meegesleurd in een slijkspoor van corrupte geldstroom. Het slijkspoor bepaalt de agenda van musea,
galleries, media. Het slijkdier evenwel is zonder slijkspoor. Zich tot het slijk beperkend laat het geen andere sporen na. Zich voedend met het slijk en de drek is het nooit zonder plek.

(1) Meer algemeen in gebouwen:

ze bekijken;
omhoogkijken;
zoeken naar de naam van de architect, de naam van de aannemer, de bouwdatum;
je afvragen waarom er op zoveel panden in Parijs bordjes staan met de tekst 'gas op alle verdiepingen';
je bij een nieuw gebouw proberen te herinneren wat er daarvoor was;
enzovoort.
Uit Georges Perec, Ruimten Rondom, blz.56-57; Arbeiderspers 1998.
(2) Ik herinner me het verblijf aan Sint-Lucas als volstrekt onbelangrijk. Op twee docenten na, Herman Note en Gilbert De Roeck, stak ik er niets op dat blijvend betekenis had. Note gaf filosofie en bracht Roland Barthes voor het voetlicht, of hij wist dat net dit zou blijven hangen weet ik niet, De Roeck had het zowel in ruime als bijzondere zin over wat hij interessant of belangrijk vond, en had als docent een geestig en wandelend discours, je kon het volgen of niet. Hij eiste niet dat je z'n lessen bijwoonde en hij eiste evenmin dat je voldeed aan wat hij dacht.
(3) Een lijst van verdwenen boeken: Kunst Praxis Heute, alles van Plato, Die blaue Reiter (onvindbare editie met teksten van Kandinsky, Klee en Schönberg), de Faber & Faber edities van Ezra Pound en tal van andere boeken. De dief heeft meerdere periodes waarin hij zich zorgeloos over de zich op zolder of in een kelder gestockeerde hoeveelheid boeken buigen kan om er net dat uit te pikken wat hij hebben wil. Hierover aangeschreven merkt hij op dat hij niet zou weten wat in zijn bibliotheek zij aan zij staat, gestolen of niet gestolen boeken of wat anders.