labyrint

Het narratieve
in het werk van de Canadese artieste Dianna Frid (crox 77 & crox 184), en
dan vooral de reeks getoond tijdens haar tweede solo project, bestaat uit een
labyrintische opeenstapeling van tekens. Een laag van stof dat verandert in
licht en donker blauw, en het blauw, licht en donker, wordt opnieuw stof, stof
waar de kunstenaar doorheen stapt met een lichte narratieve aandrang – de behoefte
om duidelijk begrepen te worden zonder te veel van de ongezegde waarheid weg te
geven.

Het werk van Dianna Frid is een narratief doolhof van repetitieve beeldfragmenten; een patroon kluwen van signalen en tekens. De menselijke geest: een kluwen, een doolhof. Soms heeft het werk letterlijk het karakter van een patroon: een virtuele constellatie. Het doolhof is bij Frid ook een puur technische kwestie, nog los van de overvloed aan beeldmateriaal wat ze met Kahlo gemeen lijkt te hebben: het is de meditatieve kern van werken met naald en draad, een - naar ik mij probeer voor te stellen - slopend en langdurig proces. Ik denk aan Ariadne zonder hier een duidelijk verband te kunnen aanwijzen. Besluiteloosheid overvalt me. Geen enkel beeld, zo stel ik me voor, heeft een betekenis die los gezien zou kunnen worden van de vele andere beelden.

 

Bij Philippe Vandenberg is het labyrint de kunstenaar zelf, en bij uitbreiding de hele wereld. Ook het oeuvre van Jan De Cock is labyrintisch, elke stap staat voor uitersten. De monolithische boeken die hij publiceert bulken van historisch labyrintisme; in dat labyrinth het gevecht van krijger en minotaur die uiteindelijk een en dezelfde identiteit blijken te hebben.

 

Ward Denys speelt een spel in het labyrint van wat hij zich van plaatsen en dingen herinnert. Hotelkamers. Het idee om een plattegrond of herinnerde plattegrond van hotelkamers in beton af te gieten is volstrekt Pereciaans.

 

Een labyrint is overal. Zelfs zoiets stompzinnigs als het bezoekersaantal. Er is het Peers-labyrint, een labyrint voor gevorderden, een labyrint waarin de crox-voorzitter, op zijn beurt ook weer zo'n labyrint, blindelings z'n weg vindt. Een labyrint van tegenstrijdige emoties, en wie vertegenwoordigt alle emoties? Wie? Iemand? Niemand? Iedereen?

 

Dossierkennis. Ook weer zo'n labyrint. De statuten, van nog een labyrint gesproken. De letter van de wet heet concreet en in het beste geval zelfs transparant te zijn, maar geen labyrint met minder gevoel voor glasheldere transparantie dan de letter van de wet.

Ook bij de kunstenaar speelt dit mee: elke komma telt. Elke schaduw is een triomf of een valkuil. De toeschouwer moet kiezen. Je hebt parameters en parkeermeters, die heb je tegenwoordig overal, maar je had ook kijkmeters kunnen hebben.

Iemand die voor een doek van Raveel parkeert betaalt zoveel, en de tussenpersoon int. Nog zo'n labyrint: de tussenpersonen. De bedoelingen. De halve waarheden.